De Tour de France van de Leidsche Fietskoerier Deel 1
27 september 2021 - Leiden, Nederland
De Tour de France van de Leidsche Fietskoerier, deel 1
In het begin van de jaren 70 liet Wielergod Coppi zijn blik dwalen over twee opgroeiende zonen van een hoofdonderwijzer in een kleine forensengemeente ergens in de Bollenstreek van Zuid-Holland. De oudste was als door een visioen plotsklaps gebiologeerd door de wielersport en wilde op een goed moment per se een ‘reesfiets’ bezitten; zo een met een krom stuur en een derailleur zodat er over 5 versnellingen beschikt kon worden. Hij was een niet onverdienstelijke rechtsback bij de lokale voetbalclub, maar mede door zijn wielrennende oom uit Castricum en een amateurwielrenner; een vriend van de familie die zich ieder jaar omkleedde bij de onderwijsfamilie voor het plaatselijke kermiscriterium, was het wielervirus voorgoed gevestigd in zijn jonge brein. Was het toeval dat de twee zoons opgroeiden in de Sperwerstraat? Waarschijnlijk niet. Geschraagd door wielerliteratuur van een erkend schrijver en het verloop van deze verhalen, zal ik aantonen dat toeval niet bestaat.
De oudste zoon; Huub, vond een bijbaantje bij een lokale kweker, alwaar hij iedere week 20 gulden verdiende, die op zij werden gelegd voor de begeerde baikalblauwe Gazelle Sprinter. Na lang wikken en wegen was deze fiets het objectief geworden. De folder werd amechtig onder het hoofdkussen van het bed bewaard, zodat er stevig over gedroomd kon worden. De eerdergenoemde amateurwielrenner kon voor de levering zorgen, en toen eenmaal de Sprinter in de woonkamer stond te pronken was de ommekeer daar; het wielervirus zou de gehele familie besmetten en voor bijzondere prestaties zorgen. De ouders kochten het jaar daarop een paar matchende donkerbruine drieversnellingsnaaf Gazelle Superlichts waarmee ze met bagage achter op de bagagedragers Europa gingen verkennen. De jongste zoon, Paul, ging een paar jaar mee op deze vakanties. Eerst op de Gazelle Sprinter, Huub was al snel te groot geworden en overgestapt op een turquoise Sprinter. Later werd de blauwe Sprinter ingeruild voor een oranje ‘Gents-Touring’ van het toen nieuwe merk Koga-Miyata.
Huub initieerde het begrip ‘fietsvakantie’; met een minimum aan bagage fietstochten maken die of langs familie voerde dan wel leidde tot overnachtingen in jeugdherbergen. Het avontuur van een vakantie per fiets in de jaren 70 deed een groot beroep op het improvisatietalent en incasseringsvermogen van de fietser. Navigatieapparaten en mobiele telefoons waren toen nog droombeelden van Griet Titulaer, waarnaar men gniffelend gluurde op de zwart-wit treurbuis. Toen was het met een wapperende landkaart langs de kant van de weg in de regen, naar de dichtstbijzijnde plaats zoeken waar je een ‘mogelijke’ plaats kon vinden om te overnachten, een normaal ongemak. Voor iemand uit de 21e eeuw; ondenkbare variabelen, een zee van zoveel onzekerheden zou menigeen tot waanzin drijven.
Iedere zomervakantie trok Huub, na zijn vakantiegeld verdient te hebben bij een bollenboer, er met zijn schoolvrienden per fiets op uit; er volgden een ronde door Nederland, een reis naar Denemarken, de Vogezen en het middelbare schooltijdperk afsluitende pièce de résistance; de tocht naar Athene en terug. Een epische tocht die Paul in 2011 dunnetjes zou overdoen. Ik zoom in op het jaar 1979, Huub studeert inmiddels in Wageningen (Lisse-Wageningen-Lisse is dan al een jaar een feit!) en verzint een fietstocht naar de Puy de Dôme. Wilfried Luschen en Paul gaan mee. Het drietal heeft een bittere pil te slikken; het doel van de reis; de beklimming van de legendarische Tour de France col wordt letterlijk gedwarsboomd door een slagboom en een streng verbodsbord. Gelaten draaien ze om en worden in de jeugdherberg in Clermont Ferrand geconfronteerd met een brutale Amerikaan die Gods gebod negeerde en triomfantelijk debiteerde over zijn tocht naar de top. Een zucht van ongeloof en verbittering die 42 jaar zou standhouden…
Ik sla vele jaren van tochten, wedstrijden en wielergeschiedenis over en start op 14 augustus 2021 in Leiden. De ‘wielrenner’ Paul, die we hebben leren kennen als de Snokmaster, heeft een tocht door Frankrijk voor zichzelf uitgestippeld, waarbij deelname aan de standplaatsvakantie met HiRoads in de Cevennen het scharnierpunt vormt van deze fietsreis. Tijdens de heenreis is de schande van 1979, het Puy de Dôme debacle, uitwissen het objectief. Dit MOET gebeuren.
We kunnen de Snokmaster kennis van de klassiekers moeilijk ontzeggen. Op dag twee wordt de Muur van Gerardsbergen met een bezoek vereerd, het begin van een reeks van hoogtepunten. De Waalse Ardennen worden niet gemeden, en de reis richting de Puy verloopt voorspoedig. Met militaire precisie worden de routes en de vooruit geboekte overnachtingen afgewerkt. Sporadische regen en slecht wegdek, dat laatste komt vaker voor dan slecht weer, worden in het strijdplan moeiteloos opgenomen. Lange tochten langs eindeloos lijkende jaagpaden houden de snelheid er goed in, als het Centraal Massief zich aandient. De Puy de Dôme komt prominent in beeld. De oud vulkanische lavakoepel domineert met 1465 meter de horizon. De route naar Clermond Ferrand voert langs de Puy, en zo staat de Snokmaster wederom net als 42 jaar geleden voor diezelfde slagboom. Het dilemma dringt zich aan hem op; nu midden op de dag naar boven fietsen met het risico halverwege tegengehouden te worden, en het nadeel van bagage, of morgenochtend vroeg voor het krieken der dag de klim zonder bagage aanvangen? Hij kiest voor de laatste optie; zij het met een bezwaard gemoed, zoveel kansen/ gelegenheden zijn of komen er niet meer.
Na een slapeloze nacht breekt de dag der waarheid vroeg aan; op 24 augustus om 06:22 uur vertrekt de Snokmaster voor de rit der rechtvaardigheid. Vanuit Clermond Ferrand moeten er eerst achthonderdtal hoogtemeters worden overwonnen, aleer men aan de eindklim kan beginnen en men dus voor de slagboom (der onrechtvaardigheid) staat. Rond half acht begint de Snokmaster met een hevig kloppend hart aan de klim van 4 kilometer die constant 12% is. Achter de slagboom langs, zoals de Amerikaan beweerde; de smalle weg op. De serviceweg draait als een spiraal omhoog en iedere honderd meter verder is winst op de deceptie van ’79. Voorspoedig en in een constant ritme worden de steile kilometers afgewerkt, tot minder dan een kilometer voor het eindpunt. Getoeter van een achteropkomende auto, de vrees gestopt te worden is reëel. Het blijken 3 busjes te zijn van arbeiders die of in het weerstation werken, of aan hun dag beginnen in het museum of in een andere toeristische attractie op de top. Eenmaal boven is de euforie groot en de plichtmatige foto’s worden gemaakt als zijnde sluitend bewijs voor een geslaagde missie.
In 1995 heb ik de Puy op de motor beklommen.
De slagboom ging omhooggevallen voor een klein bedrag.
Kennelijk is dat nu anders.
Hoe dan ook: de aanhouder wint.
Gefeliciteerd!
Alsof het onderliggende mechaniek der klaviertoetsen rijkelijk is voorzien van een kwaliteit lagervet uit het hogere segment.
Ik kijk reikhalzend, doch zeker niet kokhalzend uit naar het vervolg!
In de zomer van 1979 was ik daar ook met vrienden. Ik was me destijds niet zo bewust van de tour-historie van de Puy de Dôme. Met z'n vieren hebben we de slagboom omzeild door enkele honderden meters door het bos te lopen. Onderweg naar boven kregen we het al aan de stok met een bus-chauffeur, bovengekomen stond hij ons op te wachten. Ik herinner me nog dat door oververhitting door veel remmen tijdens de afdaling de tubes van de velgen gleden. Onvergetelijk.