Istanbul - Kamchia (Dutch)

22 april 2017 - Bliznatsi, Bulgarije

Istanbul – Kamchia

Hoe en waarom de herstart in Istanbul plaatsvond hoef ik niet meer uit te leggen (hoop ik). Nagenoeg breedvoerig verklaard in het vorige Engelstalige artikel. Daarom nu wat meer schetsmatige, of alleen maar matige (hahaha), indrukken van de herstart tot nu toe, van Istanbul tot badplaats Kamchia (Bul.). Een hotel-en resortoord dat nog duidelijk het begin van het toeristische seizoen moet zien. Daarom veel locals en jeugdgroepen die van een kort uitje genieten.

De eerste etappe vanuit Istanbul was een stressvolle. Istanbul uit over een rampzalig drukke autoweg. Zesbaans gekte waarbij er ook nog eens stevig geklommen moest worden. Had het geluk dat een wielrenner zijn training afbrak om mij zo goed als mogelijk de stad uit te begeleiden. Hij reed voor of achter me en waarschuwde mij voor achteropkomende snelheidsduivels. Zelden zo iemand zo gecommitteerd gezien, om een wildvreemde te helpen en een goede afloop tot stand te brengen!

Eenmaal van die weg af, en mijn route volgend kwam ik in het grote ‘niets’ terecht. Grote lappen leeg landschap, kleine dorpjes en een mate van accidentering (met de nadruk op ‘tering’) die sterk verwant lijkt aan die van de Ardennen. De route volgend zou ik op een onverhard pad moeten voortzetten. Dat leek mij geen goed idee. Dus zo goed en zo kwaad parallel rijdend, kwam ik een doolhof terecht dat nog het meeste leek op de verlaten filmset van Flodder. Duizenden villa’s in staat van verval of renovatie, met bijna geen mens te bekennen. Ik ben niet snel bangelijk of in paniek, maar zulke oorden kunnen mij behoorlijk uitfreaken. Overal hekken met bordjes ‘Pas op voor de hond’, voor zover als mijn Turks het deed begrijpen. En honden, daar moet je als fietser in Turkije tamelijk voor op je hoede zijn. Aan een ketting of achter een hek kunnen ze wat mij betreft hun longen eruit blaffen. Maar er zijn ook loslopende exemplaren en die soms ook nog eens in roedels opereren. En van een formaat dat motiveert om snelheid te houden. Gelukkig verkeren de meeste in een slechte conditie, slechter dan die van mij in elk geval, en staken ze na 20, 30 meter de achtervolging. Deze beestjes hebben er wel voor gezorgd dat ik vanaf die eerste dag in Turkije steevast twee handpalmgrootte stenen in mijn achterzak meeneem. Een stok op de liggende buis van mijn frame tapen is de volgende modificatie die eraan zit te komen. Als ze willen knokken dan kunnen ze het met mij aan de stok krijgen…

Die eerste etappe eindigde in Saray. 120 kilometer en net aan kunnen ontsnappen aan de invallende duisternis. Een supergoed hotel, waarbij de Parcycle gewoon in de lobby geparkeerd mocht worden, deed alle ellende weer vergeten. Turkse Köfte en salade, een paar biertjes, en ik was weer het heertje. Wonderbaarlijk hoe snel je kunt herstellen, of valt dat toe te schrijven aan aangeboren talent?

De volgende etappe voerde naar Karikreli. Minder ver, maar de vermoeienissen van gisteren waren ook nog niet helemaal verteerd (dus toch niet zo talentvol). Over eigenlijk zeer goede en rustige wegen voerde de route. Zo jammer dat de incidentele automobilist of vrachtwagenchauffeur enorm veel moeite deed om een plaatsje te verwerven in mijn ‘Hufter Top Tien Aller Tijden’. Zou er in mijn koersbroek een vouw gezeten hebben, dan waren ze erin geslaagd deze eruit te rijden. Zeldzaam hard en dicht vloog men langs mij heen. En dan, bergop zijn er vaak twee banen beschikbaar, om ruim in te kunnen halen. Niet dat men daar dan gebruik van maakt wanneer men mij inhaalt. Waarom ook? “Die zwalper zullen we even de stuipen op het vege lijf jagen”, is vermoedelijk de motivatie voor deze verkeershufterij. Ik heb er geen andere woorden voor. Afijn, waarschijnlijk voor u als lezer een vermoeiend onderwerp, maar ik kan u verzekeren, fiets gezellig een dagje mee en u kunt er beter tot vervelens toe over lezen dan het ondergaan… Er zijn ook geen alternatieven mogelijk, zoals er die in Nederland wel zijn. Kleinere wegen, fietspaden…niets van dat al. ‘Fietser, zoek het’, uit lijkt men te denken in deze contreien.

De dag erna, de grens over naar Bulgarije. Mooie rustige rit, met vlak voor de grens een ontmoeting met een fietsend Engels stel, die de andere kant opgingen. Volle bepakking en al drie maanden onderweg. Een kort praatje, waar ik me niet zoveel van kan herinneren, behalve dan dat haar fiets een stalen juweeltje was. Gloednieuw en van alle opties voorzien; ‘Tour de Fer’ was de welluidende naam het stalen ros in stijlvol ‘English racing green’. Later gegoogled, zoals we dat in goed Dunglish plegen te zeggen, en voor een aller schappelijkst bedrag kun je in stijl de wereld rondtrekken. Aanrader dus.

Grensovergang. Niet noemenswaardig lastig of ingewikkeld. Redelijk vriendelijk zelfs aan Bulgaarse kant. De Turkse dienstkloppers lijken vooral geselecteerd of nors-en lompheid. Kennelijk hebben ze het examen ‘Hoe kom ik zo onvriendelijk mogelijk over?’ allemaal met vlag en wimpel doorstaan. Laat ze ook maar buiten de EU, wij hebben al genoeg van zulke portretten binnen onze grenzen.

Binnen enkele kilometers begon de weg aan een transformatie, en liet het haar typisch Bulgaarse kant zien. Lapjesasfalt afgewisseld met gaten en plassen. En een veel smallere tweebaans variant, dan de driebaans Turkse racebaan die ik afgelopen drie dagen gewend was. Eén aanzienlijk voordeel; dit wegdek liet geen formule 1 snelheden toe, en dat stemde mij enorm hoopvol voor de rest van Bulgarije…

Malko Tarnovo was de eerste pleisterplaats. Een motelachtige onderneming bood mij plaats voor twee nachten onderdak. Min of meer uit nood geboren, de ochtend van voorgenomen vertrek stond de hemelpoort wagenwijd open en bijbehorende lage temperatuur nodigde nu ook niet bepaald uit tot het aantrekken van het wieleruniform. Dagje schrijven werd het dus, en wat tv gluren. Eén kanaal zond de ene wielerwedstrijd na de andere uit. Alsof ik thuis Sporza had aanstaan… Toch sport dus, zij het passief. De meest aantrekkelijke en langst vol te houden variant, hahaha!

De dag erna, toch in het zadel gehesen. Regenachtig, maar we moeten door. Van Malko Tarnovo naar Tsarevo, aan de kust, voerde door het Strandzha natuurpark. Schitterend moet het zijn als het een stralende dag is. Tijdens regenachtige en koude omstandigheden riep dit uitgestrekte en verlaten gebied nogal wat ‘Deliverance’ associaties bij mij op. Helemaal toen een boerenkar, of meer een kaal autochassis, voortgetrokken door een span paarden gemend door een persoon met zigeunerachtige trekken, mij tegemoetkomend ten tonele verscheen. Tegelijkertijd werd ik ingehaald een gare bejaarde VW Golf, waarvan de achter schokbrekers inmiddels overleden waren. Het vehikel werd bemand door vier even duister als onguur uitziende types. Kennelijk waren de inzittenden van de Golf en de paardenfluisteraar kennissen van elkaar. Er werd met piepende banden geremd, en een Lange Pier met woeste baard ontvouwde zich uit de Golf om een schreeuwgesprek met de paardenmenner aan te gaan. Ik probeerde zo onopvallend mogelijk dit toneelstukje achter me te laten, door stoïcijns door te rijden. De Golf werd weer hoestend tot leven gewekt, en volgde mij stapvoets een meter of 30, 40. “Oh God, nee hè…”, dacht ik. Kennelijk werden daar en toen de plannen gewijzigd, en kon ik ongemoeid mijn weg vervolgen. Wat waarschijnlijk ook mijn ‘redding’ geweest moet zijn, is dat de bewoonde wereld niet ver meer was. Enkele kilometers verderop hield het natuurpark op en begon de bewoonde wereld weer.

Eén keer eerder heb ik een dergelijke ervaring gehad. Tijdens LAL (Leiden-Athene-Leiden) in Slovenië. Ik was nog maar nauwelijks dit voor mij onbekende land binnen gefietst, of de schrik sloeg mij om het hart. In een vergelijkbaar verlaten landschap, als boven beschreven, op een even druilerige dag, zag ik in de verte twee figuren in lange regenjassen met Zuidwesters op het hoofd in de bosjes rondscharrelen. Plotseling knielde één van de twee, en nam een houding aan alsof hij aanlegde om te schieten. Mijn hart klopte in mijn keel. “Jeezis Karistis!”, was ongeveer de samenvatting van mijn gedachten op dat moment. Toch reed ik door. “Liever dôjan, dan blôjan”, moet ik gedacht hebben. Dichterbij gekomen bleken het twee bosvruchtenplukkende natuurvorsers te zijn. Niets geen ‘Hillbilly rednecks’ of wat voor engs dan ook. Zo zie je maar, de invloed van het cinematografische beeld heeft zich in ieder geval in mij meer dan wenselijk genesteld. Maar goed, met een gezonde dosis paranoia blijf je altijd een stapje voor, aldus een cartoon van de hand van levenskunstenaar, en wijlen H. Brood.

Tsarevo. Kustplaats in ruste, of in afwachting van het komende zomerseizoen. Want met een overschot aan hotels en andere accommodaties zou je verwachten dat een kamertje vinden geen probleem zou moeten zijn. Dat viel nog behoorlijk tegen, maar uiteindelijk in een hotel op steenworp afstand van de zee trof ik het. Uiteindelijk gaan alle hotelkamers op elkaar lijken en zijn het de details of het kleine gebreken die opvallen of bijblijven. Hier; geen op-of aanmerkingen. Behalve dan het ontbijt apart besteld en afgerekend diende te worden. Beetje jammer wel, maar verder schappelijk geprijsd met een lekkere ‘retro feel to it’. Dat is overigens het centrale thema voor heel Bulgarije tot nu toe. Hoewel niet versleten, komen veel van de interieurs en apparaten sterk gedateerd over. Kleurstellingen en inrichting lijken soms een regelrechte verwijzing naar die mooie ‘lelijke’ jaren zeventig te zijn. Maar ik ben ervan overtuigd dat dit niet de bedoeling is. Dit is wat men mooi vindt. Ik vind het allemaal prachtig en soms verlang ik weer hevig naar die tijd van overzichtelijkheid en eenvoud. Gelukkig wel dat ze overal Wifi hebben. Dat dan weer wel… hahaha!

Tsarevo – Burgas

Op de kaart, of op de pc, een aantrekkelijker lijkende etappe dan in werkelijkheid. De ‘99’ is bij tijd en wijle een formule 1 racebaan voor niet licentiehouders, is mijn indruk. Gelukkig kon ik zo nu en dan vluchten naar een pad, of weggetje dat daar parallel aan liep. Oerslecht wegdek, maar ik had de weg tenminste voor mezelf. En dan is zo’n rit gelijk een enorm stuk aangenamer. Tijdens een korte pauze op dat paadje zie ik een DHL bestelbus aanstormen, die toeterend tot stilstand komt. Collega’s! We maken kennis, schieten wat foto’s en spreken af elkaar weer te ontmoeten in Burgas bij het Servicepoint. Petar en Desis, de inzittenden, waren bekend met mijn verhaal en deze reis, en het was bij puur toeval dat ze me spotten. Goed, zo gezegd, niet zo makkelijk gedaan. Het servicepoint vinden bleek lastiger dan gedacht, maar uiteindelijk vonden we elkaar en was het wederom een voorrecht om zo ontvangen te worden. Petar bood mij voor de eerste nacht allerhartelijkst onderdak aan, en daar maakte ik ook dankbaar gebruik van. Een enorm toffe peer, met een leuk gezin. Het tweede kindje is overduidelijk op komst en dat completeert een toch al uitgebreide gezinssamenstelling. Oma en tante wonen ook in, hetgeen hier gebruikelijk is. Waar wij onze oudjes wegbrengen en wegstoppen, kiest men hier voor interne opvang en verzorging. Misschien ook ingegeven door financiën en een achterblijvende niet regelende overheid? Het ziet er in elk geval uit als de meer natuurlijke gang van zaken, terwijl privacy en eigen leefruimte hier niet in het geding is. Het helpt natuurlijk wel als je kunt beschikken over twee ruime appartementen…

De volgende dag ontmoette ik Martin de servicepointmanager van Varna en Burgas. We deden wat promotionele bezorgingen, want de Parcycle moet tenslotte zijn nut aantonen! En hij nodigde mij uit om aanwezig te zijn op het DHL feest te Kamchia, in de buurt van Varna. Een feest ter gelegenheid van de prijs die DHL Bulgarije won als beste ‘middelgroot land van Europa’. Geen kleinigheid, en altijd leuk om met je neus in de roomboter te vallen.

Vervolgens werd het plan gesmeed om in één etappe van Burgas naar Varna (of Kamchia) te gaan. Martin, zelf een sportief fietser, adviseerde om het stuk met twee serieuze klimmen en dito afdalingen in een bus te doen. Te steil en te gevaarlijk voor fietsers, of voor de Parcycle. En omdat de afstand een dikke 120 kilometer bedroeg stemde ik hier vlug mee in. Op papier een waterdicht plan. De uitvoering verliep een tikje anders. Ik raakte Martin, die mij met de auto de stad zou uitgeleiden, al vlug kwijt. Dat wierp mij terug op mijn route op de Garmin. Niet langs de kust zoals afgesproken maar westwaarts langs een verkeerssnelweg. Die was ik snel zat, en een afslag naar rechts, terug naar de kust, leek een goed idee. Dat goede idee kwam muurvast in de vette klei te zitten. Eerst na een kasseistrook van twee kilometer verzoop de weg in modder en zompigheid. Ik diende terug te keren op mijn eerder gemaakte schreden. Een boer hielp mij om fiets van de grootste hompen klei te ontdoen. Weer terug naar die snelweg… Na een zowel fysiek als geestelijke uitputtingsslag besloot ik in een koffietentje bij een tankstation de kaart, mij geschonken door Martin, maar eens te raadplegen. Ik vroeg het hulpje achter de toonbank waar ik in hemelsnaam beland was. Het bleek mijlenver van de afgesproken plek waar de bus zou staan te wachten. En, er zat niets anders op dan bijna helemaal terug te rijden naar Burgas en overnieuw te beginnen. Er restte nog minder dan een uur om die afspraak te halen. Dat ging niet lukken. En eenmaal op de goede weg, volgde al snel intensief telefonisch contact met zowel de buschauffeur als met Martin. Waar of ik was… Afijn het kwam allemaal nog redelijk op zijn pootjes terecht. Enkele kilometers voor de plek van de afgesproken ontmoeting werd de fiets ingeladen en werd de etappe alsnog zoals afgesproken ingekort. Vanuit de auto scheen het doenbaar, deze beklimming. Hagel en de buitentemperatuur van net aan 5 graden, stelden mij gerust dat dit toch wel een juiste keuze was. Echter, had ik meteen de juiste route gereden, dan was ik op de plaats van afspraak zo vroeg aangekomen, dat ik waarschijnlijk door naar boven geploegd zou zijn. En wat er dan was gebeurd? Het blijft gissen. Nu was Obzor de plaats waar het tweede gedeelte van de etappe werd voortgezet. Een lange, niet steile, maar desalniettemin uitputtende klim volgde. Er leek geen eind aan te komen. De lage temperatuur en het klei-en snelweg avontuur hadden inmiddels ook hun tol geëist. Zwarte sneeuw en snot in de benen waren de fysieke manifestaties die ik ervoer. Er moest brandstof in, vlug en veel! In een restaurant in zo’n typische ‘one horse town’ gemeenschap, gooide ik er koffie, kippensoep, pizza en friet in. Net genoeg om de resterende 10 kilometer naar Kamchia te volbrengen. Om door te rijden naar Varna, zag ik af. Genoeg leed voor één dag, en meer dan stof genoeg voor een verhaaltje…hahaha!

Foto’s

10 Reacties

  1. Jakob Cijsouw:
    22 april 2017
    Weer een prachtig verhaal Paul. Ik heb het weer met veel plezier gelezen.
  2. Wim Munstege:
    22 april 2017
    Een prachtig verhaal. Volgens mij is DHL een prima onderneming met enthousiaste medewerkers.
  3. Auteur:
    22 april 2017
    Thanks Paul En Jakob! En ja, dat is ook zo!
  4. Huub Munstege:
    22 april 2017
    Mooie belevenissen en humoristich verwoord zoals we gewend zijn. Zijn er toc meer overeenkomsten tussen Ter Plekke en de Snokmaster?
    Gouden greep om met DHL in zee te gaan. Kan je altijd vooruitkijken naar een volgende pleisterplaats met leuke ervaringen.
  5. Rene K.:
    23 april 2017
    Weer met plezier je verhaal gelezen, Paul. Het lezen alleen al is al bijzonder, laat staan als je alles live meemaakt. Heel veel succes toegewenst en geniet van alle bijzonderheden die je meemaakt. Heel veel respect voor deze uitzonderlijke krachtsinspanning.
  6. Auteur:
    23 april 2017
    Herstel, waar ik in bovenstaande reactie Paul schrijf, daar hoort natuurlijk Pa te staan. Ik ben onbescheiden, maar niet zo gestoord dat ik mezelf bedank...
  7. Philip van Driesten:
    24 april 2017
    Geweldig verhaal, ik zie het allemaal voor mij en zeker die honden daar heb ik hier in Thailand ook een enorme schurft aan.
  8. Auteur:
    24 april 2017
    Die hondjes in Thailand zijn nog enorm makke beestjes bij de exemplaren hier en in Turkije vergeleken...
  9. Wim Munstege:
    1 mei 2017
    Wat een geweldig reisverhaal, Paul. Dit lezende vraag ik mij af hoe je éénmaal terug in Nederland weer kunt wennen aan een gewoon leven.
  10. Auteur:
    1 mei 2017
    Haha, ja dat zal wel even wennen worden pa. Net als in 2011. Mijn geest deed er toen een week over om thuis te komen...